Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij had [9]hem een [10]grote kamer gemaakt, alwaar zij te voren henenleiden het spijsoffer, den wierook en de vaten, en de tienden van koren, van most en van olie, [11]die bevolen waren voor de Levieten, en de zangers, en de poortiers, mitsgaders [12]het hefoffer der priesteren. 9. Tobia. 10. De wanden van enige kamers doorbrekende, had hij voor Tobia een grote ruime kamer daarvan gemaakt, om zijn huisraad daarin te stellen. Zie vs.8. 11. Hebreeuws, het bevel, of gebod der Levieten, enz.; dat is, waarvan God bevolen had, dat men ze den Levieten, enz. geven zou, of het bevolen of verordineerd [deel] der Levieten, enz. Zie Num.18:24. 12. Dat is, hetgeen zij den priesters moesten geven, te weten, de tienden van de tienden der Levieten, enz.; zie Num.18:8,26.